English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sailplane

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
sailplane
(glider)
zweefvliegtuig
plane
(design; diagram; plan; ground‐plan; scheme)
plane
schaaf
plane
(glide; volplane)
plane
(sycamore; plane‐tree; plane tree)
plane
(aircraft)
plane
plat vlak
;
vlak
(aeroplane; airplane)
🔗 But that would set up a situation wherein its airlines will have trouble leasing planes in the future, even after the sanctions end.
(depart; leave; start)
🔗 As we sailed, passing clouds cast their shadows on the sea’s surface.
veli sur

EnglishDutch
sailplane zweefvliegtuig
plane draagvlak; glijden; niveau; peil; plan; planeren; plat vlak; plataan; schaaf; schaven; vlak; vliegen; vliegmachine; vliegtuig
sail afgaan; afvaren; besturen; bevaren; bezeilen; doorklieven; laten zeilen; molenwiek; overzeilen; stevenen; sturen; uitvaren; uitzeilen; varen; vertrekken; wiek; zeil; zeilen; zeilschip; zeiltocht; zweven