English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word self‐delusion

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
delusion
(spell)
delusion
(hallucination)
self
(herself; itself; myself; very; ‐self)
self
(ego)
;

EnglishDutch
self‐delusion zelfbegoocheling
delusion bedrog; begoocheling; dwaling; voorspiegeling; voorstelling; waan; waanvoorstelling; zelfbedrog; zinsbegoocheling
self ego; eigen persoon; eigenliefde; ik