English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word smart‐money

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(bread; dough);
🔗 They had plenty of money.
(clever; cunning; sly; crafty; sneaky; wily; arrant); ;
(intelligent; sagacious; brainy; apt);
(functional)
(perky; spruce; fetching);
pimpa
(clever);

EnglishDutch
smart‐money <geld ingezet door mensen die goed op de hoogte zijn>; rouwkoop; smartegeld
money centen; geld; geldelijk; munt
smart aardig; bijdehand; elegant; ferm; fiks; flink; geestig; gevat; gevoelig; gewiekst; gis; goochem; keurig; kittig; knap; kwiek; net; piekfijn; pienter; pijn doen; schrander; sjiek; slim; snedig; snugger; steken; uitgeslapen; vief; vinnig; vlot; vlug; wakker; zeer doen