English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word speed‐merchant

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(businessman);
🔗 Earlier in his life he operated as a merchant, living for some time in France.
(promptness; promptitude; quickness; swiftness; rapidity; expedition);
(pace; velocity)
🔗 It revealed that light and gravitational waves travel at the same speed.
(race; run; dash; sprint; stampede); ;
(go fast; hurry; rush; hasten; hustle)

EnglishDutch
speed‐merchant snelheidsduivel; snelheidsmaniak
merchant handelaar; handels‐; koopman; koopvaardij‐
speed bespoedigen; bevorderen; de snelheidslimiet overschrijden; doen bespoedigen; doen snellen; gang; haast; hard rijden; sjezen; snelheid; snellen; spoed; spoeden; te hard rijden; vaart; versnelling; vliegen; voortmaken; zich spoeden