English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sprinkling

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
a pretty large sprinkling of
(a pretty large sprinkle of; quite a bit of)
relative multa
(water; spatter); ;
(strew)
ĵetkovri
(gush; spurt; spurt out; spout; spray; gush out; shoot forth); ; ;
ŝpruci
(squirt; splash; spout; spray; spurt; inject)
ŝprucigi

EnglishDutch
sprinkling beetje; besprenkeling; klein aantal; kleine hoeveelheid; sprenkeling
a pretty large sprinkling of aardig wat
sprinkle beetje; besprenkelen; besprenkeling; bestrooien; klein aantal; kleine hoeveelheid; sprengen; sprenkelen; sprenkeling; sproeien; strooien