English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word suspect

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 I think he suspects I was the one who—
(distrust; mistrust; misdoubt)
🔗 It is unclear if he was the suspect arrested.
(mistrust); ;
; ;
🔗 Suspicion has fallen on Russia over a series of confirmed or apparent acts of sabotage and espionage that took place late last year in Western Europe, experts say, with European countries increasingly taking measures in response.

EnglishDutch
suspect bevroeden; suspect; verdacht; verdachte; verdacht persoon; verdenken; vermoeden; vermoeden hebben tegen; wantrouwen
main suspect hoofdverdachte
suspect that het vermoeden hebben dat
suspected suspect; verdacht
suspicion achterdocht; argwaan; verdenking; vermoeden; wantrouwen
unsuspecting argeloos; geen kwaad vermoedend; nietsvermoedend