English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word take the bread out of somebody’s mouth

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(breadcrumb);
(money; dough);
🔗 And don’t keep your mouth so wide open!
; ;
uitmonding
(jaws; maw; muzzle; tunnel; gape);
(bark at)
diri bruske

EnglishDutch
take the bread out of somebody’s mouth iemand het brood uit de mond stoten
bread brood; broodwinning; doekoe; pegels; poen
mouth aanblaffen; bek; declameren; gezichten trekken; in de mond nemen; mond; monding; muil; ophappen; tromp; uitgalmen; uitmonding