English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word target date

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
date	dagtekenen ; dateren	dati
date	dagtekening ; datering ; datum	dato
🔗 It is also used in dates.
date (appointment; rendez‐vous)	afspraak	rendevuo
date	dadel	daktilo
date (date‐palm)	dadelpalm	daktilujo
date	dateren	datumi
target (aim; goal; purpose; butt; end; intent; objective; destination; object)	doel	celo
target	schietschijf ; schijf	celdisko
target (mean; aim; aim at; aim for; be after)	bedoelen ; doelen ; het gemunt hebben op ; het voorzien hebben op ; menen	celi
🔗 This book is targeted at new programmers and those migrating from VB6 or from non‐object‐oriented languages.
target (goal)	doel ; doelwit	celo
🔗 Boko Haram’s targets include police outposts and churches, as well as places associated with Western influence.
target (aim; take aim at)	mikken	celi
🔗 They say that they could be targeted by pro‐Ukrainian saboteurs.

English	Dutch
target date	⇆ streefdatum
date	⇆ afspraak; ⇆ afspraakje; ⇆ dadel; ⇆ dadelpalm; ⇆ dagtekenen; ⇆ dagtekening; ⇆ dateren; ⇆ datering; ⇆ datum; ⇆ de oudersdom vaststellen; ⇆ duur; ⇆ een afspraakje hebben met; ⇆ een afspraakje maken; ⇆ ingaan; ⇆ jaartal; ⇆ knul; ⇆ leeftijd; ⇆ meisje; ⇆ stammen; ⇆ uitgaan; ⇆ uitgaan met; ⇆ verouderen; ⇆ vriendinnetje; ⇆ vriendje
target	⇆ doel; ⇆ doelwit; ⇆ mikken; ⇆ mikpunt; ⇆ richten; ⇆ schietschijf; ⇆ schijf; ⇆ streefcijfer