English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word that’s the rub

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 Maziran rubbed his chin.
;

EnglishDutch
that’s the rub daar wringt ’m de schoen
rub afboenen; afwrijven; boenen; inwrijven; massage; masseren; moeilijkheid; poetsen; schuren; schurken; wrijven; wrijving; zich schuren; zich wrijven