English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word thin
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(lean) | ; ; ; | |
🔗 Condoms became not only thinner but also more reliable. | ||
(dilute; disperse; rarefy) | ||
(in short supply; scanty; scarce; few; poor; scant; sparse) | ; | |
(airy; sparse) | ; ; | |
(slender; slim) | ; ; tenger |
English | Dutch |
---|---|
thin | ⇆ doorzichtig; ⇆ dun; ⇆ dun maken; ⇆ dunnen; ⇆ dunner maken; ⇆ dunner worden; ⇆ dunnetjes; ⇆ dun worden; ⇆ iel; ⇆ ijl; ⇆ krenten; ⇆ luchtig; ⇆ mager; ⇆ schaars; ⇆ schraal; ⇆ slap; ⇆ smal; ⇆ uitdunnen; ⇆ uit elkaar gaan; ⇆ verdunnen; ⇆ zwak |
a thin time | ⇆ een slechte tijd |
grow thin | ⇆ vermageren |
have a thin time | ⇆ zijn plezier wel opkunnen |
paper thin | ⇆ vliesdun |
skate on thin ice | ⇆ <een moeilijke zaak met tact behandelen>; ⇆ zich op glad ijs wagen |
thin down | ⇆ dunner maken; ⇆ verdunnen; ⇆ vermageren |
thin on top | ⇆ kaal |
thin out | ⇆ dunnen; ⇆ geleidelijk afnemen; ⇆ krenten; ⇆ uitdunnen; ⇆ zich langzaam verspreiden |
through thick and thin | ⇆ door dik en dun |
thinly | ⇆ dun; ⇆ dunnetjes; ⇆ schraaltjes |
thinner | ⇆ peut; ⇆ verdunner; ⇆ verfverdunner |
thinness | ⇆ dunheid; ⇆ magerheid; ⇆ magerte; ⇆ schraalheid |
thinning | ⇆ dunsel; ⇆ uitdunsel; ⇆ verdunning |
thin‐skinned | ⇆ dun van vel; ⇆ gauw op zijn teentjes getrapt; ⇆ lichtgeraakt |