English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word toll‐booth

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(shed; stand; lean‐to; stall); ;
(tax; levy); ;
(loss; write‐off; wastage); ;
vermissing
(peal; ring; clang; sound)
(give a ring; ring the bell)

EnglishDutch
toll‐booth tolhuis
booth cabine; hokje; kermistent; kijkspel; kraam; kraampje; marktkraam; spul; stand; telefooncel; tent
toll bruggegeld; geklep; gelui; kleppen; klokslag; luiden; maalloon; schatting; slag; taks; tol; tolgeld; weggeld