English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word touch base

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 It was also not clear if Trump’s comment was based on news reports or if the White House had been given official notice.
(low; vile; depraved; ignoble; lowlife; mean; sordid); ; ; ;
(pedestal; plinth; stand; socle)
(basis; footing; ground; platform; stem);
(basic; fundamental)
basis‐
🔗 Polymorphism allows you to treat a collection of objects of types all derived from a common base as if they were each instances of that base type.
🔗 That will mean thousands more troops, which Lithuania would like to see based permanently around the small country’s 621‐mile‐long borders with Belarus and Russia.
🔗 One of Russia’s top military commanders, general Sergej Surovikin, has urged Wagner mercenary fighters to “obey the will and command” of president Putin and return to their base.
(affect; abut; abut on); ;
🔗 Now I will touch you.
(feel; grope; finger)
🔗 She touched a lock.
(feeling)
(fuse; wick); ; ;
(touch upon)
ekmencii
(contact);
🔗 But rather than mark the start of a new epochal conflict, the speech instead laid bare the extent to which the Russian president has lost touch with reality.

EnglishDutch
touch base zich op de hoogte stellen
base als basis aanwijzen; base; baseren; basis; fundament; gemeen; grond; gronden; grondlijn; grondslag; grondtal; grondvlak; honk; laag; laaghartig; laag‐bij‐de‐gronds; meet; min; minderwaardig; onderbouwen; onedel; schildvoet; slecht; snood; stationeren; vals; voet; voetstuk; vuig
touch aandoen; aangaan; aankomen; aanraken; aanraking; aanroeren; aanslaan; aanslag; aanstippen; aantasten; bespelen; betreffen; cachet; contact; deren; een gevoelige snaar aanraken bij; elkaar aanraken; elkaar raken; gevoel; het halen bij; in de wacht slepen; karaktertrek; komen aan; lichte aanval; pietsje; raken; raken aan; roeren; spelen; streek; tasten; tastzin; tik; tikje; tikkeltje; tikken; tippen aan; toets; tokkelen; toucheren; treffen; trek; trekje; uitwerking hebben op; vleugje; voeling; zweempje