English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word transitional period

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
period (term)	periode ; tijdvak	periodo
period (dot; spot; locus; moment; full stop; stop; point)	punt	punkto
period (time)	tijd	tempo
period (duration; timeframe; timescale)	tijdsduur	tempodaŭro
period	periode	periodo
transitional (interim)	overbruggings‐ ; overgankelijk ; tijdelijk ; transitief	transira

English	Dutch
transitional period	⇆ overgangstijdperk
period	⇆ <van een zekere tijd>; ⇆ cyclus; ⇆ fase; ⇆ menstruatie; ⇆ menstruatiecyclus; ⇆ omloop; ⇆ omloopstijd; ⇆ omlooptijd; ⇆ periode; ⇆ punt; ⇆ repetent; ⇆ samengestelde volzin; ⇆ schooluur; ⇆ stadium; ⇆ termijn; ⇆ tijd; ⇆ tijdkring; ⇆ tijdperk; ⇆ tijdruimte; ⇆ tijdsbestek; ⇆ tijdsduur; ⇆ tijdsgewricht; ⇆ tijdsruimte; ⇆ tijdvak; ⇆ volzin
transitional	⇆ overgangs‐