English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word transportation
| English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
transportation (transport; transporting) | ; transportwezen | |
public transportation (mass transit; public transit; public transport) | ||
transport (carry over) | ; ; | |
transport (carrying forward) | ; transport ; vervoer | |
transport (transportation; transporting) | ; transportwezen ; | |
transport (vehicle; conveyance) | ; |
| English | Dutch |
|---|---|
| transportation | ⇆ deportatie; ⇆ overbrenging; ⇆ transport; ⇆ transportwezen; ⇆ vervoer |
| public transportation | ⇆ openbaar vervoer |
| transport | ⇆ afvoer; ⇆ afvoeren; ⇆ deporteren; ⇆ in vervoering brengen; ⇆ overbrengen; ⇆ overbrenging; ⇆ transport; ⇆ transporteren; ⇆ transportschip; ⇆ transportvliegtuig; ⇆ transportwezen; ⇆ verplaatsen; ⇆ verrukking; ⇆ vervoer; ⇆ vervoeren; ⇆ vervoering; ⇆ vervoerwezen; ⇆ vlaag; ⇆ óvervoeren |