English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word underdress

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
een verband omleggen
;
verzorgen van een wond
(clothe; fit; suit; array; attire);
vesti
🔗 Muttering under his breath, he dressed hurriedly.
(get dressed);
toilet maken
vestiĝi
(get dressed; dress oneself)
(article of clothing; apparel); ;
(gown; robe)
(costume; outfit; suit); ;
(robe)
🔗 Her dresses hung on a cloakstand, the last of the room’s furnishings.
(below; beneath; underneath); ;
🔗 Don’t you work under Eyvant Dasduke?
(less than)
minder dan
;
malpli ol
🔗 Just under 69% of Britons have been vaccinated, according to Johns Hopkins University.

EnglishDutch
underdress zich te eenvoudig kleden
dress aankleden; aanmaken; ambtsgewaad; avondtoilet; bekleden; bemesten; bereiden; bewerken; dos; dracht; een verband leggen op; gala; gewaad; japon; jurk; kappen; klaarmaken; kleden; kleding; kleed; kleren; kostuum; mesten; opmaken; pappen; pavoiseren; prepareren; richten; roskammen; schoonmaken; tenue; toilet; toilet maken; tooien; verbinden; zich aankleden; zich kleden; zich richten
under bebouwd met; beneden; bij; eronder; in het kader van; krachtens; minder dan; onder; onder … door; volgens