English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word unfold

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
unfold
(unroll; unwrap)
unfold
(develop; unroll; unwrap; open out)
disvolviĝi
unfold
(unroll; unfurl)
malvolvi
fold
(fold up)
;
fold
;
vouw
fold
(sheepfold; sheep‐pen)

EnglishDutch
unfold onthullen; ontplooien; ontrollen; ontvouwen; openbaren; openen; opengaan; openvouwen; uitlaten; uitslaan; uitspreiden; uitwaaieren; zich ontplooien; zich ontrollen; zich ontvouwen; zich uitspreiden
unfold one’s plans zijn plannen ontvouwen
fold het afleggen; het bijltje erbij neergooien; het bijltje erbij neerleggen; huidplooi; hullen; kooi; kooien; kronkel; kudde; op de fles gaan; opdoeken; opvouwen; plooi; plooien; samenvouwen; schaapskooi; schoot; slaan; sluiten; vouw; vouwen; wikkelen; zich laten vouwen
unfolding ontplooiing; ontvouwing