English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word up‐end

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
up‐end (turn; turn over; upset; capsize; overturn; subvert)	omkiepen	renversi
end (tip; extremity)	einde ; uiteinde	ekstremaĵo
🔗 The surprise Ukrainian breakthrough in the east came a week after Kyiv announced the start of a long‐awaited counteroffensive hundreds of kilometres away at the other end of the front line, in Cherson province in the south.
end (finish; terminate; conclude; bring to an end; put the kibosh on; put an end to; have finished)	afmaken ; besluiten ; voleindigen ; een eind maken aan ; eindigen	fini
end (come to an end; end up; expire; conclude; finish; draw to a close; draw to an end)	aflopen ; eindigen ; ophouden	finiĝi
🔗 When will this end?
end (termination; conclusion; finish; ending)	afloop ; eind ; einde ; end	finiĝo
end (ending; conclusion; finish; termination)	besluit ; eind ; einde ; end	fino
🔗 The open brace is matched by a closing brace at the end of the programme.
end (aim; goal; purpose; target; butt; intent; objective; destination; object)	doel ; oogmerk	celo
🔗 To attain his end it was necessary that I be destroyed.
end (halt; stop; hold; obstruct; stem; stay; stall; arrest)	aanhouden ; keren ; staande houden ; stilleggen ; stilzetten ; stoppen ; stuiten ; tegenhouden ; tot staan brengen ; tot stand brengen ; tot stilstand brengen ; doen stoppen	haltigi
end (boundary; frontier; border; perimeter)	grens ; landsgrens	limo
end (cease; stop; quit; leave off)	ophouden	ĉesi
end (stop; discontinue; halt; lift; prorogue; quell; staunch; cease; abate)	afbreken ; opbreken ; opheffen ; ophouden met ; staken ; stelpen ; stoppen ; stopzetten ; kappen met ; opgeven	ĉesigi
up (above; uphill; upwards; upward; aloft)	naar boven ; omhoog ; op	supren
🔗 We couldn’t get up the first hill.
up (above; on top; overhead; aloft; at the top)	boven ; omhoog	supre
up (gee‐up; jump)	hop	hop
up (above; over; beyond)	boven	super
🔗 Jubal looked up the slope.

English	Dutch
up‐end	⇆ omgooien; ⇆ omkiepen; ⇆ omverslaan; ⇆ omverwerpen; ⇆ onderuithalen; ⇆ op zijn kop zetten; ⇆ overeind zetten
end	⇆ afdeling; ⇆ afloop; ⇆ aflopen; ⇆ afmaken; ⇆ besluit; ⇆ besluiten; ⇆ doel; ⇆ dood; ⇆ een eind maken aan; ⇆ eind; ⇆ einde; ⇆ eindigen; ⇆ eindje; ⇆ eindpunt; ⇆ end; ⇆ kant; ⇆ oogmerk; ⇆ ophouden; ⇆ peuk; ⇆ peukje; ⇆ staartje; ⇆ stukje; ⇆ uiteinde; ⇆ uitmonden; ⇆ uitslag; ⇆ voleinden; ⇆ voleindigen
up	⇆ boven; ⇆ de hoogte in; ⇆ hoog; ⇆ in; ⇆ in de hoogte; ⇆ naar boven; ⇆ naar omhoog; ⇆ om; ⇆ omhoog; ⇆ op; ⇆ op reces; ⇆ opengebroken; ⇆ opgeheven; ⇆ opgeslagen; ⇆ opstaan; ⇆ overeind; ⇆ punt; ⇆ tegen op; ⇆ verhogen