English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word upgrade

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(improve; enhance; ameliorate; amend; better);
upgrade
(enhancement; improvement; amelioration; betterment)
opgaande lijn
;
verbetering
;
veredeling
(rank; status; station; standing)
🔗 What’s to be your grade?
(gon; grad)
decimale graad
;
(degree)
(above; uphill; upwards; upward; aloft); ;
🔗 We couldn’t get up the first hill.
(above; on top; overhead; aloft; at the top);
(gee‐up; jump)
hop
(above; over; beyond)
🔗 Jubal looked up the slope.

EnglishDutch
upgrade opwaartse helling; upgraden; verbeterde versie; verbeteren; veredelen; verhogen
be on the upgrade aan de beterende hand zijn; stijgen; vooruitgaan
grade beoordelen; cijfer; cijfers geven; een cijfer geven; gehalte; geleidelijk overgaan; graad; graderen; helling; klas; klasse; kruisen; kwaliteit; nivelleren; rang; rangschikken; schakeren; schakering; soort; sorteren; staffelen; trap; veredelen; waterpassen
up boven; de hoogte in; hoog; in; in de hoogte; naar boven; naar omhoog; om; omhoog; op; op reces; opengebroken; opgeheven; opgeslagen; opstaan; overeind; punt; tegen op; verhogen
upgrading veredeling