English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word upsurge

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(dash; hurtle; rush; leap; spring; shoot forward; spank; zip)
voorwaarts stormen
;
zich werpen op
(impetus; momentum; rush); ; ;
🔗 That has strained the Russian government’s finances, which are also under pressure from a surge in spending to pay for the ongoing war.
(above; uphill; upwards; upward; aloft); ;
🔗 We couldn’t get up the first hill.
(above; on top; overhead; aloft; at the top);
(gee‐up; jump)
hop
(above; over; beyond)
🔗 Jubal looked up the slope.

EnglishDutch
upsurge bevlieging; hoge vlucht; opleving; opwelling
surge deinen; golf; golven; schrikken; slagzee; stortzee; stromen
up boven; de hoogte in; hoog; in; in de hoogte; naar boven; naar omhoog; om; omhoog; op; op reces; opengebroken; opgeheven; opgeslagen; opstaan; overeind; punt; tegen op; verhogen