English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word verge

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
verge
(shoulder; verge of a road; berm)
verge
(shoulder; verge of a road)
verge
(border; brim; brink; edge; edging; fringe; rim; margin)
verger
(bedel; usher; apparitor; bailiff)
; ;

EnglishDutch
verge berm; grasrand; grens; rand; roe; roede; zoom
on the verge of op de grens van; op de rand van; op het punt om
verge on grenzen aan; neigen naar
verge upon grenzen aan
verger koster; stafdrager