English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word water‐glass

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
water‐glass
alkalia silikato
(tumbler)
🔗 He poured red wine into a glass.
vitra
🔗 Plain curtains hid the interior, but the glass in the windows was so poor she doubted she could have seen anything clearly with the curtains drawn.
🔗 This means the planet is warm enough for water to be present on its surface.
(irrigate); ; ; ;
water geven
(sprinkle; spatter);
;
priverŝi
ŝprucakvumi
(of water; watery);
waterhoudend
;
(drink)
🔗 At the base of each mountain range, on the inner side of the triangle, ran a stream of water.
🔗 Drink a little water.

EnglishDutch
water‐glass waterglas
glass barometer; glaasje; glas; glas‐; glazen; kijker; spiegel; van glas voorzien; verrekijker; weerglas
water aanlengen met water; begieten; bespoelen; besproeien; bewateren; drenken; in de week leggen; lopen; majem; plas; sproeien; tranen; van water voorzien; verwateren; vruchtwater; water; water geven; water innemen; wateren