English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word weather‐forecast
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
weersverwachting ; weersvoorspelling | ||
(foretell; prophesy; predict; augur; divine) | ||
(predict) | ||
(prognosis; prediction) | ; | |
🔗 At least the weather seems to be warming. | ||
(experience; live through; undergo) | ; ; ; |
English | Dutch |
---|---|
weather‐forecast | ⇆ weersverwachting; ⇆ weersvoorspelling |
forecast | ⇆ verwachting; ⇆ vooraf berekenen; ⇆ voorafgaande berekening; ⇆ voorspelling; ⇆ voorspéllen; ⇆ voorzien |
weather | ⇆ aan de lucht blootstellen; ⇆ de loef afsteken; ⇆ doorstaan; ⇆ te boven komen; ⇆ te boven zeilen; ⇆ verweren; ⇆ weder; ⇆ weer |