English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word wheel clamp
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(parenthesis; staple; holdfast) | ; | |
(brace; sandwich; staple) | ; | |
wheel | ; | |
wheel (handlebars; helm; rudder; handlebar) | ; | |
wheel (roll) | ||
wheel (turn around; turn back; turn round; turn; recourse; resort; whirl; apply) | ; ; ; ; ; |
English | Dutch |
---|---|
wheel clamp | ⇆ wielklem |
clamp | ⇆ afklemmen; ⇆ een wielklem bevestigen; ⇆ hoop; ⇆ inkuilen; ⇆ klamp; ⇆ klampen; ⇆ klem; ⇆ klossen; ⇆ kram; ⇆ krammen; ⇆ kuil; ⇆ lijmklem; ⇆ opklampen; ⇆ opspannen; ⇆ stevig drukken; ⇆ wielklem; ⇆ zware voetstap |
wheel | ⇆ cirkelen; ⇆ draaien; ⇆ draaischijf; ⇆ kruien; ⇆ laten zwenken; ⇆ pottenbakkersschijf; ⇆ rad; ⇆ rijden; ⇆ roer; ⇆ rollen; ⇆ schijf; ⇆ spinnewiel; ⇆ stuur; ⇆ stuurrad; ⇆ voortrollen; ⇆ wiel; ⇆ wielrijden; ⇆ zwenken; ⇆ zwenking |