English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word wither

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(fade; droop; wilt); ; ; ;
🔗 He began to wither and lose his hair, and three years after the poisoning he fied.

EnglishDutch
wither doen verwelken; dorren; kwijnen; verdorren; verdrogen; verflensen; vergaan; verkommeren; verleppen; verpieteren; verschrompelen; verwelken; wegkwijnen
withered uitgedroogd; verdord; vermagerd; verwelkt
withering verdorring; vernietigend; verwelking