Niederländisch–Deutsches Wörterbuch
Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes vinden
Niederländisch | Deutsch (indirekt übersetzt) | Esperanto |
---|---|---|
; befinden ; ermitteln | ||
🔗 Ik kon de foto niet vinden. | ||
(achten; geloven; menen; van mening zijn) | bedünken ; befinden ; dafür halten ; erachten ; meinen | |
🔗 Hij vindt zichzelf de beste jager van de stam. | ||
(vondst) | ||
🔗 Het vinden van de juiste hypotheek is niet eenvoudig. | ||
(treffen; aantreffen) | ||
🔗 Ze vonden haar niet. | ||
(eraan gaan; omkomen; óndergaan; sneven; te gronde gaan; vergaan; verongelukken; het leven laten; het leven verliezen) | umkommen ; untergehen ; zu Grunde gehen | |
🔗 Bij eerdere overstromingen in Ligurië en Toscane vonden negen mensen de dood. | ||
als Tatsache feststellen ; konstatieren ; ; bestätigen | ||
🔗 Hij is schuldig bevonden aan het doden van zijn vrouw in 2007 in Thailand. | ||
(goeddunken) | Gutdünken | |
(beleven; doormaken; ervaren; meemaken) | ||
(aan de hand zijn; gebeuren; geschieden; omgaan; plaatsgrijpen; plaatshebben; zich afspelen; zich voltrekken) | ; ; ; ; ; ; ; ; | |
🔗 Wanneer en waar heeft dit plaatsgevonden? | ||
; erfinden | ||
erfinden ; ersinnen ; erdichten ; aushecken |