Afrikaans–Engelse woordeboek

Engelse vertaling van die Afrikaanse woord familietrek

Afrikaans → Engels
  
AfrikaansEngels (onregstreeks vertaal)Esperanto
(gesin)
🔗 Dis vir die hele familie swaar.
🔗 Daar is 150 spesies wat wêreldwyd tot die familie hoort waarvan slegs 3 drie in Suid‐Afrika voorkom en al drie is bome.
;
tug
🔗 Hy neem ’n denkbeeldige trek.
;
trait

AfrikaansEngels
familietrek family likeness
familie blood; family; relatives; kin; kindred; kinsfolk; tribe
trek arrest; draw; pull; terugtrek; cash; cast; catch; departure; draught; drift; traction; emigrate; emigration; evolve; feature; scratch; strain; strike; trait; trick; hale; haul; heave; immigrate; indraught; light; lineament; lug; march; migrate; migration; move; move out; puff; run; screw; shoot; slur; stage; stroke; take; tear; tone up; travel; trek; tug; tweak; unsheathe; warp; whiff; yank