Engels–Afrikaanse woordeboek

Afrikaanse vertaling van die Engelse woord neighbour

Engels → Afrikaans
  
EngelsAfrikaans (onregstreeks vertaal)Esperanto
;
🔗 We are, after all, the closest of neighbours.
(bound)
neighbour country
(neighbouring country)
neighbourhood
(district; quarter; area; ward)
(surroundings; environs; environment; lap; vicinity)
🔗 Villages of the neighbourhood had sent young men and women in festival costumes.

EngelsAfrikaans
neighbour aangrensend; buur; buurman; buurvrou; ewenaaste; grens aan; naaste; naburig; naby woon
neighbour upon grens aan
neighbourhood buurt; buurte; gebuurte; nabuurskap; nabyheid; omtrek
neighbouring aangrensend; naburig; omliggend
neighbourly vriendskaplik
neighbourship buurskap