Nederlands–Afrikaanse woordeboek
Afrikaanse vertaling van die Nederlandse woord weggaan
Nederlands | Afrikaans (onregstreeks vertaal) | Esperanto |
---|---|---|
(afgaan; heengaan; ophoepelen; ervandoor gaan; vertrekken; zich verwijderen; opstappen) | ||
🔗 Om vier uur gaan we weg. | ||
🔗 Ik ging door de steeg aan den achterkant en klom over den muur, zodat ik op het terrein van het kasteel terecht kwam. | ||
(overgaan) | ||
🔗 Opnieuw ging de gong. | ||
(rijden) | ||
; | <futura helpverbo> | |
🔗 Wat gaan we doen, chef? | ||
🔗 Op die manier gaat het niet. | ||
(zich begeven; varen) | ||
🔗 Hij ging naar de eetzaal van het hotel en nam plaats aan de hoek van een tafel. | ||
🔗 Ze zijn met de auto gegaan en moesten een anderhalf uur rijden. |