Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord Harry

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
harry
(ravage)
elrabi
harrier
(kite)

EngelsNederlands
harry aflopen; afstropen; bestoken; kwellen; lastig vallen; mishandelen; plunderen; teisteren; uithalen; vervolgen; verwoesten
Harry Hein; Henk
Old Harry Heintje Pik
Tom, Dick and Harry Jan, Piet en Klaas
harrier harrier; kiekendief; plunderaar; veldloper