Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord generality

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
generality
(universality)
generality
(universality; prevalence)
general
(vague)
maldetala
general
(universal; worldwide; common)
universala
(usual; broad; widespread; prevalent; rife);
🔗 The general lifestyle of Coelophysis is fairly obvious.
🔗 And Russia’s generals seemingly have no immediate answer.
veldheer

EngelsNederlands
generality algemeenheid
the generality de grote meerderheid
the generality of people de grote meerderheid
general algemeen; commanderen; generaal; veldheer