Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord time hangs heavy on my hands
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(hand over) | ; ; ter hand stellen | |
(labourer; operative; worker; working man; workman) | ||
🔗 Scales laid a hand on his shoulder. | ||
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over) | ; ; ; ; | |
(veteran; ex‐serviceman) | ||
(indicator) | ||
(suspend) | ; ; | |
(execute by hanging; swing) | ; ; | |
🔗 Do you think that he’s going to hang those men? | ||
(hook; couple; secure; grasp) | ||
(paper) | tapeti | |
🔗 He stole the half of my tapestry, and hung it in a marble hall, and this hall is in the ruins to the north of Kaiin. | ||
(float; hover; waft) | ||
(droop; hang down; cling) | ||
(occasion) | ; | |
🔗 Many times had Maziran tried to take her. | ||
(period) | ||
(course; length; space; span; duration) | ||
🔗 Then they waited in silence for what seemed a long time. | ||
(instant; moment) | ||
(chance; event; occurrence; opportunity; instance; occasion; case) | ; | |
(hour) | ||
kronometri | ||
🔗 Time has taught them no wisdom? | ||
🔗 That doesn’t leave me much time. | ||
🔗 At the exact centre longitude of a time zone, the phenomenon occurs exactly at noon, local time. | ||
(while) | ; | |
🔗 After some time he felt for his pipe. | ||
🔗 Putin’s war is creating more troubles at the worst possible time. |
Engels | Nederlands |
---|---|
time hangs heavy on my hands | ⇆ de tijd valt me lang; ⇆ time hangs heavy |
hand | ⇆ aangeven; ⇆ aanreiken; ⇆ afgeven; ⇆ arbeider; ⇆ arbeidskracht; ⇆ geven; ⇆ hand; ⇆ handschrift; ⇆ handtekening; ⇆ handvol; ⇆ kaart; ⇆ kam; ⇆ man; ⇆ overhandigen; ⇆ overreiken; ⇆ poot; ⇆ spel; ⇆ speler; ⇆ ter hand stellen; ⇆ toereiken; ⇆ voorpoot; ⇆ wijzer |
hang | ⇆ aarzelen; ⇆ afhangen; ⇆ behangen; ⇆ geen opgang maken; ⇆ hangen; ⇆ helling; ⇆ inrichting; ⇆ laten besterven; ⇆ laten hangen; ⇆ niet opschieten; ⇆ omhángen; ⇆ ophangen; ⇆ opknopen; ⇆ slag; ⇆ traineren; ⇆ vallen; ⇆ zweven |
time | ⇆ dateren; ⇆ de duur bepalen van; ⇆ de maat aangeven bij; ⇆ de maat slaan; ⇆ de maat slaan bij; ⇆ de tijd bepalen van; ⇆ de tijd opnemen; ⇆ het ogenblik kiezen voor; ⇆ keer; ⇆ klokken; ⇆ maal; ⇆ maat; ⇆ poos; ⇆ reis; ⇆ stond; ⇆ tempo; ⇆ termijn; ⇆ tijd; ⇆ tijdmaat; ⇆ tijdstip; ⇆ timen; ⇆ uitmikken |