Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord afmeren
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(meren; vastleggen; aanmeren) | moor | |
🔗 Een uur later gooiden ze de trossen los en bracht de kapitein zijn scheepje naar Vlaardingen, waar ze afmeerden aan de steiger van de kunstmestfabriek. | ||
(aanbinden; afmeren; vastbinden; vastleggen; aanmeren) | moor ; | |
🔗 Daar hoopten wij de hoeker te kunnen meren. |
Nederlands | Engels |
---|---|
afmeren | ⇆ moor |
meren | ⇆ berth; ⇆ moor; ⇆ tie; ⇆ tie up |