Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord familielid
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(verwant) | relative | |
(bloedverwant; verwant) | ; | |
🔗 Hij had maar een paar familieleden—zijn vrouw was gestorven—maar zijn talentvolle neef Heinrich had hem uitgenodigd om zijn verlof bij hem door te brengen, en Schmidt verheugde zich daarop. | ||
(gezin; huisgezin) | ||
🔗 Ze hebben elkaar en hun belangrijkste spullen, maar verder is de familie Nijland alles kwijt wat ze in Slovenië bij zich hadden. | ||
(sibbe) | relations ; relatives ; ; | |
🔗 Het blad en de stengel zijn giftig, net zoals bij aardappel‐, aubergine‐ en paprikaplanten, die tot dezelfde familie behoren. | ||
🔗 In Nederland gaan veel moslims tijdens het suikerfeest op bezoek bij familie. | ||
(lidmaat) | ||
🔗 Wie was het derde lid van je groep? | ||
(genoot) | ; | |
🔗 Turkije heeft Israël eerder gewaarschuwd voor „ernstige gevolgen” als het land probeert leden van Ḥamās op te sporen die in Turkije wonen. | ||
(term) | ||
🔗 Ook komt het voor dat we beide leden trachten te herleiden tot dezelfde eenvoudiger vorm. | ||
(lidmaat) | ||
🔗 Het water is diep, en donker en koud, en nu al amuseren onbekende creaturen zich met mijn lid. |
Nederlands | Engels |
---|---|
familielid | ⇆ connection; ⇆ member of the family; ⇆ relation; ⇆ relative |
familie | ⇆ belongings; ⇆ connections; ⇆ family; ⇆ kin; ⇆ kindred; ⇆ kinsfolk; ⇆ parentage; ⇆ people; ⇆ relatives; ⇆ stock; ⇆ relations |
lid | ⇆ fellow; ⇆ lid; ⇆ limb; ⇆ member; ⇆ phalanx; ⇆ paragraph; ⇆ term; ⇆ joint; ⇆ degree; ⇆ generation; ⇆ penis |