Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord huisbezoek

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(visite);
🔗 Mag ik vragen naar de reden van uw bezoek?
🔗 Zeker 40.000 huizen in de hoofdstad Manilla zijn verwoest.
🔗 Er moet hier in huis veel veranderen.

NederlandsEngels
huisbezoek home visit; house call; parish visiting; parochial visit
op huisbezoek gaan visit; go visiting
bezoek attendance; company; going; visit; call; visitor; visitors; guests; visitation
huis establishment; home; house; housing; place; premises; residence; tenement