Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord kleinschalig
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(luttel; min; gering) | ; | |
🔗 De kleine man vloekte. | ||
minor | minora | |
🔗 Ga jij vliegen met kleine kinderen? | ||
🔗 Een kleine groep Nepalezen vecht aan Oekraïense zijde. | ||
🔗 De kleine waarde van de gravitatieconstante verklaart waarom er tussen voorwerpen in het dagelijks leven geen aantrekkingskracht wordt waargenomen. | ||
(schotel) | ; | |
🔗 Leg de kip in een schaal. | ||
(bowl) | ||
🔗 Hij was vastbesloten de schaal open te maken om te zien wat erin zat. | ||
(schild) | ||
(huisje; schelp) | ||
(dop; schil) | ||
valve | valvo | |
Nederlands | Engels |
---|---|
kleinschalig | ⇆ small‐scale; ⇆ small‐time |
klein | ⇆ small‐time; ⇆ baby; ⇆ bare; ⇆ cheap; ⇆ cramped; ⇆ diminutive; ⇆ exiguous; ⇆ little; ⇆ minor; ⇆ minute; ⇆ narrow; ⇆ nominal; ⇆ petty; ⇆ puny; ⇆ small; ⇆ tiny; ⇆ wee; ⇆ weeny; ⇆ scrubby; ⇆ short; ⇆ tiddly; ⇆ slight; ⇆ vest‐pocket |
kleinschaligheid | ⇆ small scale |
schaal | ⇆ basin; ⇆ bowl; ⇆ cod; ⇆ crust; ⇆ cup; ⇆ dial; ⇆ dish; ⇆ pan; ⇆ plate; ⇆ test; ⇆ valve; ⇆ scale; ⇆ shell; ⇆ slab; ⇆ scales; ⇆ pair of scales |