Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord krankheid

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(ziekte)
disease
; ;
sickness
🔗 Vanmorgen nog zag ik de zon aarzelen aan de horizon en terugzakken, als verzwakt door krankheid.
(ziek);
faint
; ; ;
feeble
;
frail
;
weedy

NederlandsEngels
krank ill; sick