Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord opleider

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(dresseren; grootbrengen; kweken; opvoeden); ;

NederlandsEngels
opleider teacher; tutor
opleiden bring up; educate; arrest; run in; prepare; breed; groom; train