Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord present

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(aanwezig; tegenwoordig)
🔗 Om negen uur belde hij commissaris Van den Heuvel op en meldde zich present.
(aanwezigheid; bijzijn; tegenwoordigheid)

NederlandsEngels
present on the scene; present
present geven make a present of
present krijgen get as a present
presentie presence