Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord samenspel
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(tezamen) | jointly ; | |
🔗 Die mensen doen werkelijk alles samen. | ||
(aaneen; bijeen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk) | ||
🔗 Wie had Charles en Allen ooit samen gezien? | ||
playing | ||
🔗 Wat denkt u van het spel, meneer Bol? |
Nederlands | Engels |
---|---|
samenspel | ⇆ combination; ⇆ combined action; ⇆ combo; ⇆ ensemble playing; ⇆ team‐work |
samen | ⇆ together; ⇆ in tandem |
spel | ⇆ acting; ⇆ business; ⇆ deck; ⇆ game; ⇆ hand; ⇆ pack; ⇆ play; ⇆ stage business; ⇆ sport; ⇆ set; ⇆ gaming; ⇆ playing |