Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitbloeien

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(bloesemen); ;
🔗 Die bloeit om de twee jaar.
(floreren; gedijen; tieren; vooruitkomen); ;
thrive
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

NederlandsEngels
uitbloeien cease blossoming
bloeien be out; bloom; blossom; florescence; flourish; flower; prosper; thrive; fructify
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
uitgebloeid overblown; out of flower