Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord vergezellen
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(accompagneren; begeleiden) | ; | |
🔗 Jij zult hem in ieder geval vergezellen. | ||
(kameraad; kornuit; maat; makker; metgezel; partner) | companion | |
🔗 De pastoor juichte inwendig omdat hij een gezel in de schande had gekregen. |
Nederlands | Engels |
---|---|
vergezellen | ⇆ accompany; ⇆ attend; ⇆ companion |
gezel | ⇆ companion; ⇆ mate; ⇆ partner; ⇆ fellow; ⇆ workman; ⇆ journeyman |