Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord voorafgaan
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
precede | ||
(voorgaan) | precede | |
🔗 Ik ging door de steeg aan den achterkant en klom over den muur, zodat ik op het terrein van het kasteel terecht kwam. | ||
(gang; loop; verloop) | going | |
🔗 Het gaan werd moeilijker. | ||
(lopen; te voet gaan) | piediri | |
(overgaan) | ; ; | |
🔗 Opnieuw ging de gong. | ||
(rijden) | ; | |
<futura helpverbo> | ||
🔗 Wat gaan we doen, chef? | ||
; refer | ||
🔗 Het gaat niet om geld, het gaat om schatten! | ||
succeed | ||
🔗 Op die manier gaat het niet. | ||
(zich begeven; varen) | ||
🔗 Hij ging naar de eetzaal van het hotel en nam plaats aan de hoek van een tafel. | ||
(begaan) | ||
🔗 Maar om de rechtsstaat te herstellen en de overige EU‐miljarden te krijgen zal Polen onder Tusk een lange weg te gaan hebben. | ||
🔗 Ze zijn met de auto gegaan en moesten een anderhalf uur rijden. | ||
(vroeger; voorgaand; verleden; vorig) | preceding ; ; prior | |
voorafgaand (preliminair; voorbereidend) | preliminary ; preparatory ; prior | prepara |
Nederlands | Engels |
---|---|
voorafgaan | ⇆ antecede; ⇆ forego; ⇆ forerun; ⇆ go before; ⇆ precede; ⇆ precession; ⇆ previousness |
gaan | ⇆ bear; ⇆ depart; ⇆ draw; ⇆ fare; ⇆ go; ⇆ going; ⇆ move; ⇆ pass off; ⇆ proceed; ⇆ range; ⇆ walk; ⇆ step; ⇆ run; ⇆ set; ⇆ go and; ⇆ go out; ⇆ get on; ⇆ walking; ⇆ travel; ⇆ make one’s way; ⇆ be about |
vooraf | ⇆ a priori; ⇆ before; ⇆ beforehand; ⇆ previously |
voorafgaand | ⇆ antecedent; ⇆ anterior; ⇆ foregoing; ⇆ forehand; ⇆ preambulatory; ⇆ precedent; ⇆ precursive; ⇆ prefatory; ⇆ preliminary; ⇆ preparatory; ⇆ prevenient; ⇆ previous; ⇆ prior; ⇆ preceding |