Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord zuster

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(zus)
🔗 Hoe komt het dat je niet in bed ligt zoals je zuster Edwe?
nurse
;
sick‐nurse
;
nursing‐sister
🔗 Een zuster zal u naar het ziekenhuis brengen.
(halfzus)
half‐sister
🔗 Koesterde die van haar kant een wrok tegen haar halfzuster?
(hoofdverpleegster)
sister in charge
🔗 Kort daarop kwam de hoofdzuster bij hem.
(non; religieuze; kloosterlinge)
(schoonzus)
🔗 Mijn schoonzuster zou regelmatig naar ons huis omkijken en de buurman zou elke dag onze post en de kranten uit de brievenbus halen.
stiefzuster
(stiefzus)
step‐sister
(nicht)
sororal niece
🔗 Vaarwel, zusterdochter.
sisterly
fratineca
sororal
;
sisterly
fratina
(<zoon van iemands zuster>)
sororal nephew
🔗 Ik benoem Éomer mijn zusterzoon tot erfgenaam.

NederlandsEngels
zuster sister
gezusters sisters
halfzuster half‐blood; half‐sister
hoofdzuster charge nurse; head‐nurse; sister in charge
kloosterzuster nun
lekezuster lay sister
nachtzuster night nurse
operatiezuster surgical nurse
schoonzuster sister‐in‐law
stiefzuster step‐sister
tweelingzuster twin sister
zusterdochter sororal niece
zustermoord sororicide
zusterzoon sororal nephew