Synoniemen: aantasten, bijten, corroderen, uitbijten, wegvreten
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vreet uit | (ik) vrat uit |
(jij) vreet uit | (jij) vrat uit |
(hij) vreet uit | (hij) vrat uit |
(wij) vreten uit | (wij) vraten uit |
(gij) vreet uit | (gij) vrat uit |
(zij) vreten uit | (zij) vraten uit |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitvrete | (dat ik) uitvrate |
(dat jij) uitvrete | (dat jij) uitvrate |
(dat hij) uitvrete | (dat hij) uitvrate |
(dat wij) uitvreten | (dat wij) uitvraten |
(dat gij) uitvretet | (dat gij) uitvratet |
(dat zij) uitvreten | (dat zij) uitvraten |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitvretend, uitvretende | (hebben) uitgevreten |