Synoniemen: doorbijten, het houden, het uithouden, voet bij stuk houden, volharden, volhouden
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈdorzɛtə(n)/ |
---|
Afbreking | door·zet·ten |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) zet door | (ik) zette door |
(jij) zet door | (jij) zette door |
(hij) zet door | (hij) zette door |
(wij) zetten door | (wij) zetten door |
(gij) zet door | (gij) zettet door |
(zij) zetten door | (zij) zetten door |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) doorzette | (dat ik) doorzette |
(dat jij) doorzette | (dat jij) doorzette |
(dat hij) doorzette | (dat hij) doorzette |
(dat wij) doorzetten | (dat wij) doorzetten |
(dat gij) doorzettet | (dat gij) doorzettet |
(dat zij) doorzetten | (dat zij) doorzetten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
zet door | zet door |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
doorzettend, doorzettende | (hebben) doorgezet |
De burgemeester had zijn vernieuwingsplannen krachtig doorgezet dat bleek.
De hoge raad oordeelde woensdag dat de regering haar strenge beleid mag doorzetten.