Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord do
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(curl) | ; | |
(be of use; be suitable; fit; serve; suit) | ; geschikt zijn | |
(suffice; be enough) | ||
fari purigadon al | ||
(carry out; commit; perform; wage; conduct) | ; ; ; ; ; | |
(reach; strike) | ; | |
(act) | ||
do away with (dismiss) | formeti | |
(liquidate; make disappear; delete; scrap; eliminate) | ; ; ; | |
do good (benefit) | bonfari | |
do honour | eer aandoen | honorigi |
(deal with) | ; ; ; ; verkeren met | rilati kun |
how do you do? (how are you?) | hoe maakt u het? | kiel vi fartas? |
; ; uitgezet | ||
evildoer (malefactor; wrongdoer) | ||
evildoer | ||
hairdo | ||
malfari | ||
well‐to‐do (affluent; in easy circumstances; prosperous) | ; ; ; | |
well‐to‐do (affluent; rich; wealthy; well‐off) | vermogend | |
(evildoer; malefactor) |
Engels | Nederlands |
---|---|
do | aan kant doen; aanrichten; aanvangen; afleggen; baten; bedrog; betrachten; braden; brommen; dienen; do; doen; een beurt geven; flikken; fuif; fuifje; gedijen; idem; klaarmaken; koken; maken; nemen; opknappen; opmaken; redderen; rijden; spelen; spelen voor; te pakken nemen; tieren; toch; toebrengen; uithalen; uithangen; uitrichten; uitvoeren; uitvreten; ut; verhandelen; verrichten; voldoen; zitten |
and so do I | en ik ook |
be done for | er vies bij zijn; voor de pieren zijn |
do a distance | een afstand afleggen |
do away | wegnemen |
do away with | afschaffen; opheffen; uit de wereld helpen; van kant maken; van zich afzetten; wegnemen |
do away with oneself | zich van kant maken |
do badly | het er slecht afbrengen |
do battle | een robbertje vechten; slag leveren; strijden; vechten |
do by others as you would be done by | wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet |
do down | afkraken; afzetten; beetnemen; kleineren |
do for | de das omdoen; deugen voor; dienen als; huishuidelijk werk doen voor; voldoende zijn voor; zijn vet geven |
do good | goeddoen |
do harm | schade aanrichten; schade doen; schaden |
do honour | eer aandoen; eer bewijzen |
do in | blesseren; vermoorden; zich blesseren |
do it | het doen; het voor elkaar krijgen; het ’m flikken; het ’m leveren; het ’m wel lappen |
do mischief | kwaad doen |
do oneself well | het er goed van nemen; smikkelen; zich te goed doen |
do or die | erop of eronder |
do out of | afzetten voor |
do over | afranselen; aftuigen; beroven; moderniseren; opnieuw inrichten; overdoen; weer doen |
do somebody in | iemand van kant maken |
do somebody in the eye | iemand beetnemen |
do somebody out of something | iemand iets door de neus boren |
do something about it | er iets aan doen |
do something to somebody | iemand iets flikken |
do the civil to | beleefd zijn tegen |
do time | brommen; in de gevangenis zitten; zijn tijd uitzitten; zitten |
do to death | doden; doodmaken; om het leven brengen; ombrengen; ter dood brengen |
do up | dichtmaken; in orde maken; inpakken; opdoffen; opknappen; opmaken; opsteken; repareren; uitputten; zich opdoffen |
do well | het er goed afbrengen |
do well by somebody | iemand goed behandelen |
do well by something | wel bij iets varen |
do well out of | wel varen bij |
do without | het stellen zonder |
do you? | wel? |
have done with | niet meer te maken willen hebben met |
have nothing to do with | geen uitstaans hebben met; niets uit te staan hebben met; niets van doen hebben met |
have to do with | te doen krijgen met |
he did well | hij bracht het er goed af |
he is doing well | het gaat hem goed; het gaat hem naar den vleze |
how do you do? | aangenaam kennis te maken; hoe maakt u het?; hoe vaart u? |
I have done with him | hij heeft afgedaan bij mij |
it has nothing to do with | het heeft niet te maken met; het heeft niets uit te staan met; het heeft niets van doen met |
it is all a do | het is maar verlakkerij |
it will do | het kan ermee door |
make do with | het doen met; het stellen met; uitkomen met; uitkunnen; zich behelpen met |
not want to have anything to do with it | er niets mee te maken willen hebben |
that does it | nu is de maat vol |
that has nothing to do with it | dat heeft er geen uitstaans mee; dat heeft er niets mee te maken |
that’s done it | dad deed de deur dicht; nou is het uit |
that will do | dat is voldoende; zo is het genoeg; zo is het goed; zo is het voldoende |
that will not do | dat kan niet door de beugel |
that won’t do | dat gaat niet; dat gaat niet aan; dat gaat niet op; dat kan zo niet |
what to do? | wat moet ik beginnen? |
what to do with it? | wat zullen we ermee aanvangen? |
when all is said and done | per slot van rekening |
doer | bedrijver; dader; man van de daad |
doing | daad; doend; doende; werk |
do‐it‐yourself | doe‐het‐zelf; doe‐het‐zelf‐ |
done | achter de rug; akkoord; gaar; netjes; op; uit; voorbij |
do‐nothing | doeniet; nietsdoend; nietsdoener |
don’t | doe het niet; laat het; verbod |
evildoer | boosdoener |
hairdo | coiffure; frisuur; haardracht; kapsel |
misdo | kwaad doen |
outdo | de loef afsteken; overtreffen |
overdo | afmatten; overdríjven; te gaar bakken; te gaar braden; te gaar koken; te gaar roosteren; te ver drijven |
redo | opnieuw doen; overdoen |
undo | in het verderf storten; losbinden; losknopen; losmaken; losrijgen; lostornen; ongedaan maken; ongeldig maken; ontbinden; openmaken; te gronde richten; tenietdoen; uitpakken; vernietigen |
well‐to‐do | bemiddeld; draagkrachtig; gearriveerd; gegoed; in bonis; vermogend; welgesteld |
wrongdoer | dader; overtreder; zondaar |