Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord shut
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(adjourn; close) | ; ; ; | |
(closed) | ; ; toe | |
shut off (stop; switch off; turn off) | ; ; | |
shut off (stop; switch off; turn off) | ||
shut out | elbari | |
shut up (lock up) | ; ; | |
shutter | ; ; vensterblind | |
shutter (throttle) | sluiter |
Engels | Nederlands |
---|---|
shut | dicht; dichtdoen; dichtgaan; dichtklappen; dichtmaken; dichtschuiven; dichttrekken; gesloten; sluiten; toe; toedoen; toedrukken; toegaan; toeslaan; zich sluiten |
open and shut | rechttoe rechtaan |
open‐and‐shut case | duidelijk geval; fluitje van een cent |
shut away | opsluiten |
shut down | opdoeken; platgooien; platleggen; sluiten; stilleggen; stilzetten; stopzetten |
shut in | insluiten |
shut itself | dichtgaan; sluiten; zich sluiten |
shut off | afsluiten; afsnijden; afzetten; stilzetten; stopzetten |
shut on | zich sluiten achter |
shut oneself up | zich opsluiten |
shut oneself up from | zich afzonderen van |
shut out | afsluiten; buitensluiten; uitsluiten |
shut out from | uitsluiten van |
shut to | dichtdoen; dichtklappen |
shut up | de mond snoeren; hou je kop dicht; hou je wafel; opdoeken; opsluiten; sluiten; wegsluiten; zijn mond houden |
shut up! | hou je bek!; hou je mond!; hou je ratel!; hou je snater! |
shut your face | hou je kop dicht; hou je smoel |
snap shut | dichtknippen |
shutdown | sluiting; stopzetting |
shutter | blind; de luiken zetten voor; luik; sluiter; sluiting; vensterblind; vensterluik |
shutting | sluiting |