Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord speed
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(promptitude; promptness; quickness; rapidity; swiftness; expedition) | ; | |
(pace; velocity) | ||
(dash; race; run; sprint; stampede) | ; ; | |
(go fast; hasten; hurry; rush; hustle) | ||
(apace; expeditiously; fast; promptly; quickly; rapidly; swiftly) | ||
speed up (accelerate; advance; further; hasten) | ; | |
; | ||
speedometer (tachometer) | ||
(forthcoming) | spoedig | |
(expeditious; fast; prompt; quick; rapid; swift) | ; spoedig ; | |
speedy (prompt) | ; | senprokrasta |
(swift) | ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
speed | bespoedigen; bevorderen; de snelheidslimiet overschrijden; doen bespoedigen; doen snellen; gang; haast; hard rijden; sjezen; snelheid; snellen; spoed; spoeden; te hard rijden; vaart; versnelling; vliegen; voortmaken; zich spoeden |
at breakneck speed | in dolle vaart; in razende vaart; met een rotgang |
at full speed | in volle ren; in volle vaart; met volle kracht; spoorslags |
at speed | snel |
at top speed | in volle vaart; met volle kracht; zo hard mogelijk |
dictation speed | dicteersnelheid |
driving speed | rijsnelheid |
flying speed | vliegsnelheid |
full speed | in volle ren; in volle vaart; met de meeste spoed; met volle kracht; spoorslags |
God speed! | God zegene u! |
good speed | voorspoed |
ground speed | grondsnelheid |
half speed | met halve kracht |
have speed | vaart hebben |
more haste, less speed | haastige spoed is zelden goed |
put on speed | vaart zetten |
rotational speed | toerental |
running speed | omloopsnelheid; rijsnelheid |
sonic speed | geluidssnelheid |
speed bump | verkeersdrempel |
speed check | snelheidscontrole |
speed limit | maximumsnelheid; snelheidsgrens; voorgeschreven maximumsnelheid |
speed of response | reactiesnelheid |
speed ramp | verkeersdrempel |
speed record | snelheidsrecord |
speed trap | snelheidscontrole |
speed up | bespoedigen; er vaart achter zetten; opvoeren; tempo maken; versnellen; voortmaken met |
top speed | ijltempo; maximumsnelheid; topsnelheid |
wind speed | windsnelheid |
with all due speed | met bekwame spoed |
with the utmost speed | met de meeste spoed |
cruising‐speed | kruissnelheid |
speedboat | raceboot; speedboot |
speed‐cop | motoragent |
speeder | snelheidsduivel; snelheidsmaniak; snelheidsregelaar |
speeding | snelheidsovertreding; te hard rijden |
speed‐merchant | snelheidsduivel; snelheidsmaniak |
speedometer | snelheidsmeter |
speed‐skater | hardrijder op de schaats |
speed‐skating | hardrijden op de schaats |
speedway | autosnelweg; snelweg; speedway |
speedy | ras; snel; snelwerkend; spoedig; vlug |