Engels | Nederlands |
---|
steal | ontvreemden; roven; sluipen; stelen; stilletjes wegnemen |
pick and steal | gappen |
steal a glance at | steels kijken naar |
steal a march on | een loopje nemen met |
steal a march on somebody | een loopje nemen met iemand; iemand de loef afsteken; iemand een vlieg afvangen; iemand iets afsnoepen; iemend de loef afsteken |
steal away | stelen; stiekem weglopen; stilletjes wegnemen; wegsluipen |
steal in | insluipen; naar binnen sluipen |
steal into | binnensluipen |
steal like magpies | stelen als de raven |
steal one’s way into | binnensluipen |
steal out | naar buiten sluipen |
steal somebody’s thunder | iemand de wind uit de zeilen nemen; stilletjes iemands idee overnemen |
steal the show | het glansrijk winnen; met het succes strijken |
steal upon | bekruipen; besluipen |
horse‐stealer | paardendief |
stealer | steler |
stealth | heimelijkheid |
stolen | gestolen |