Informasie oor die woord notaris (Nederlands → Esperanto: notario)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/noˈtaːrɪs/
Afbrekingno·ta·ris
Geslagmanlik
Meervoudnotarissen

Voorbeelde van gebruik

Het wordt tijd om een notaris te ontbieden, jonge vriend.
En we hebben de notaris van meneer Shaitana ondervraagd.
En daarom zit hier mijn vriend de notaris.
Mijn vaders notaris zou erbij worden gehaald.

Vertalinge

Afrikaansnotaris
Deensnotar
DuitsNotar
Engelsnotary
Esperantonotario
Fransnotaire
Italiaansnotaio
Papiamentsnotario
Portugeesnotário
SaterfriesNotoar
Skotsnotar
Spaansnotario
Sranannotarsi
Tsjeggiesnotář
Walliesnodiadur; nodiedydd